Het begin
De geschiedenis van onze gemeente gaat terug naar 13 januari 1836 wanneer de ambten worden bevestigd en daarmee de gemeente officieel geïnstitueerd is. De vervolging van de Afgescheidenen was in Noordeloos weliswaar niet zo sterk als in het noorden van ons land, waar Hendrik de Cock te maken kreeg met politie en soldaten in de kerk, toch worden ook hier de samenkomsten van de Afgescheidenen in die tijd niet door iedereen in dank afgenomen. Vooral bij de plaatselijke N.H. predikant ds. H.A. Matthes zijn deze een doorn in zijn oog. Als hij hoort dat op woensdagavond 13 januari 1836 in de boerderij Nieuwendijk 12 een kerkdienst werd gehouden, waarbij meer dan 80 mensen aanwezig waren, en ook nog eens vier ambtsdragers zijn bevestigd, is voor hem de maat vol. Al op de volgende dag doet hij zijn beklag bij de burgemeester, maar daar vindt hij weinig gehoor. Voor hem zit er niets anders op dan die dag zelf naar Gorinchem te rijden om daar bij de rechter zijn beklag te doen.
Vervolging
De officier van justitie laat er geen gras over groeien en al vier dagen later, op 17 januari 1836 komt hij persoonlijk met zijn griffier naar Noordeloos om orde op zaken te stellen.
Het is merkwaardig, dat de officier van justitie al op 17 januari met zijn griffier wel in zijn rijtuig stapt om daar persoonlijk onderzoek te doen aangaande de ongeoorloofde samenkomst, maar dat hij daarbij de burgemeester ongemoeid laat.
Maar ook de plaats, waarop die dag de verhoren plaatsvinden is opmerkelijk. Het was in de pastorie van de N.H. Kerk. Maar het meest opmerkelijke is wel de dag waarop dat gebeurde. Het was zondag!
Verhoor
Daar staan ze dan voor de officier van justitie:
Johannes Pennock, de veldwachter van Noordeloos.
Ouderling Andries Vogel, 61 jaar, bouwman
Ouderling Klaas Middelkoop, 56 jaar, landbouwer
Diaken Cornelis den Hartog, 37 jaar, bouwman en
Diaken Willem van Asch, 30 jaar, korenmolenaarsknecht
Het gaat er tijdens de rechtszitting op die zondagmiddag hard aan toe. De eerste gedagvaarde is de veldwachter. Op de vraag van de officier van justitie waarom hij de samenkomst van woensdagavond niet verhinderd heeft, verklaart hij: “Ik heb van de burgemeester nimmer de last ontvangen om tegen de Afgescheidenen tekeer te gaan”.
De andere gedagvaarden geven dezelfde ontwijkende antwoorden. Op de vraag aan Klaas Middelkoop of hij op 13 januari aanwezig geweest is bij de verboden samenkomst, zegt hij dit niet meer te weten. Op de vraag of hij als ouderling is bevestigd, wordt geantwoord: ”Ik wens geen beschuldiger van mezelf te zijn”.
Als de officier vervolgens aan Andries Vogel vraagt, waarom ds. Gezelle Meerburg naar Noordeloos kwam, krijgt hij het antwoord: “Dat moet de rechter zelf maar uitzoeken”.
Zware boetes
Op 12 maart 1836 worden ds. Gezelle Meerburg en de vier kerkenraadsleden gedagvaard om op de openbare rechtszitting in Gorinchem te verschijnen. Ds. Gezelle Meerburg liet het schriftelijk afweten, omdat hij op dat moment op de eerste synode van de Afgescheiden Kerk in Amsterdam was. De opgelegde boetes waren ongekend hoog. Ds. Gezelle Meerburg kreeg 100 gulden boete, Andries Vogel 90 gulden en de drie anderen 80 gulden. Als we daarbij bedenken dat een volwassen arbeider ongeveer 15 stuivers per dag verdiende, is het niet verwonderlijk dat ze hierdoor allemaal in grote financiële problemen kwamen.
= = = = = =