Het item "Kerkgeschiedenis" op deze site zou niet compleet zijn als er niets vermeld zou worden over het jaar 1892. Dit jaar staat in de kerkgeschiedenis bekend als het jaar van de vereniging van de kerken die voortgekomen waren uit de Afscheiding (1834) en de Doleantie (1886). De nieuwe naam was voortaan Gereformeerde Kerk.
De Christelijke Gereformeerden in Noordeloos stonden aanvankelijk niet afwijzend tegenover de vereniging. We lezen dat er in die tijd zelfs broederlijke gesprekken geweest zijn om ook hier tot een vereniging van kerken te komen. Maar langzaam en zeker groeide toch de weerstand tegen een volledige vereniging.
Op 7 juli 1892 kwam de zaak van de vereniging opnieuw ter sprake op de vergadering van de kerkenraad, waarbij ds. Jonkman een verklaring aflegde dat hij niet kon meegaan met de vereniging. Zijn bezwaren waren:
- Een historisch bezwaar: het beginsel van de Afscheiding werd miskend.
- Een kerkrechtelijk bezwaar: de vereniging was te veel buiten de gemeenteleden omgegaan.
- Een dogmatisch bezwaar: de ongereformeerde leringen inzonderheid van die van dr. Abraham Kuyper over doop en wedergeboorte.
Op de gemeentevergadering, die een week later gehouden werd, bleek dat vrijwel de gehele gemeente het standpunt van de kerkenraad deelde. De gemeente bleef wat zij was: Christelijke Gereformeerde Kerk.
Dit besluit is van historische betekenis geworden, omdat Noordeloos de eerste gemeente was die niet meeging met de vereniging. Kort daarna gaven ook de kerken van Teuge en Zierikzee aan dat ook zij Christelijk Gereformeerd wilden blijven, waarna er nog veel kerken volgden. Door dit besluit is Noordeloos de oudste gemeente binnen ons kerkverband. Na bijna 180 jaar mogen we als gemeente nog dankbaar en verwonderd zijn over alles wat de Heere ons vanaf 1836 tot vandaag nog heeft gegeven. "Soli Deo Gloria"!
NB.: Op 30 juli schreef de kerkenraad aan Hare Majesteit Regentes Koningin Emma een brief met het verzoek om de gemeente als Christelijke Gereformeerde Kerk te blijven erkennen.